Rory Macdonald & RSNO - Thomas Wilson: Symphonies Nos. 2 & 5 - Opus Klassiek
Thomas Wilson werd op 10 oktober 1927 geboren in het mijnstadje Trinidad in het Amerikaanse Colorado, maar vrij kort daarna verhuisde het gezin naar Schotland, waar hij - met uitzondering van een driejarig verblijf in Frankrijk - de rest van zijn leven zou wonen en werken. Hij overleed op 12 juni 2001 in Glasgow, bijna 74 jaar oud.
Wilson, de 'vader van de Schotse muziek' (wellicht een ietwat overdreven titel op grond van zijn verreweg kosmopolitisch getinte oeuvre), was een van de oprichters van de 'Scottish Society of Composers' en niet in de laatste plaats een inspiratiebron voor menige collega. Hij stond midden in het Britse muziekleven, was in talloze organisaties en instituten volop actief en zette zich krachtig in voor de promotie van de Nieuwe Muziek (in dit verband speelde hij ook een belangrijke rol in de 'Society fort the Promotion of New Music'). Bij zijn overlijden typeerde zijn vriend en collega John Maxwell Geddes hem met: "There is a distillation of Tom in his music. He was a national treasure. The nation has his music. Now get on and play it."
Wilson zei over zijn eigen scheppingen: "Though there is a Scottish dimension to my music [.], it is not of an obvious or ethnic kind. Early influences such as Bartók and Berg have led through serialism, aleatoricism, and various other expressionist and mystical aspects to a mature style which is almost 'classical' in its lucidity."
Het verklaart veel en toch ook weer weinig. In die zin dat het profiel dat Wilson zijn muziek heeft meegegeven evengoed voor veel andere muziek kan gelden. Met andere woorden: het is dus niet zo dat je bij het luisteren naar een bepaald muziekstuk gelijk uitroept: "Hé, dat is typisch Wilson of dat is typisch Schots'. Wat van het werk van - om als voorbeeld drie uitersten te noemen - Elgar, Britten en Maxwell Davies wel kan worden gezegd. Het is nu eenmaal de prijs die moet worden betaald voor het sterk doorgedrongen eclecticisme, de smeltkroes van stijlen die in het postmodernisme zo'n belangrijke rol is gaan spelen. Wat die muziek zelf natuurlijk niet minder aantrekkelijk hoeft te maken.
Wilsons Tweede symfonie, gecomponeerd in 1965, paart een hechte structuur aan bescheiden gehouden verweving met de Schotse muzikale folklore ("it is not of an obvious or ethnic kind"), terwijl de zesdelige Vijfde (de delen gaan zonder onderbreking in elkaar over), in 1998 geschreven in opdracht van het Royal Scottish National Symphony Orchestra, ondanks de bijna kamermuzikale bezetting naast een sterke en energieke puls en indrukwekkende dramatiek diep gevoelde contemplatie uitstraalt. Het is zonder enige twijfel muziek die haar profiel ontleent aan een zekere mate van individualisme zoals we dat ook kennen van de reeds eerder door mij besproken orkestwerken (klik hier).
Beide werken zijn bij orkest en dirigent in de beste handen en de fraaie opname doet de rest. Een compliment ook aan het adres van het Schotse Linn Records dat zich al eerder heeft ingezet voor het oeuvre van Thomas Wilson.