MacMillan: Tenebrae - Cappella Nova - Klassik.com
James MacMillan, een componist diebij het Concertgebouworkest volgend jaar op Palmzondag in de rol stapt van J.S.Bach, keek bij de presentatie van dat plan verbaasd op toen hem de vraag werdgesteld of hij wel wist dat het Concertgebouworkest de revolutie binnenhaaltmet zijn nieuwe Schotse St John Passion. Voor het eerst zal op Palmzondag bij het Concertgebouworkest anderepassiemuziek klinken dan Bachs Matthüus of Johannes. Het KCO zet zich al schrap tegen brievencampagnes.
Nu zijn ‘revolutie' en ‘JamesMacMillan' geen termen die je vaak in elkaars nabijheid tegenkomt. Sinds hijfurore maakte in de Londense Proms van 1990 met The confession of Isobel Gowdie, een orkeswerk waarin hijteruggreep op archaïsche muziekstijlen (en op een middeleeuwsthema: de heksenvervolging), kan MacMillan bij orkesten en koren geen kwaadmeer doen.
Gekruide ‘oude' samenklanken, vaak oplossend in romantische harmonieën: in Nederland dirigeerdeMacMillan al eigen werk bij het Residentie Orkest, het RotterdamsPhilharmonisch en het Radio Filharmonisch. Hij componeerde voor het NederlandsKamerkoor, luidde een Koorbiënnale uit, en bij het RPhO staat hij volgendseizoen weer op de bok met een symfonie.
Een nieuwe cd van van het Schotsekamerkoor Cappella Nova Tenebrae, laat horen uit welke hoek de wind vermoedelijk zal waaien bij MacMillans St John Passion voor orkest, koren eneen solo-bariton: uit de hoek van eeuwen her. De evangelist Johannes ontbreektop deze cd. Maar met motetten voor Pasen en Pinksteren zit MacMillan al aardigin de buurt van de passie, en in zijn Tenebraeresponsories - muziek voor Goede Vrijdag en twee dagen daarvoor - is dekruisiging een feit.
Het begrip 'eeuwen her' valt ruimbij MacMillan, lid van de Schotse Lekenbroederschap van de Heilige Dominicus. ZijnTenebraes responsories herinnertaanvankelijk ann een laag getimbreerd treurmotet als Absalom fili mi van de 15de-eeuwer Josquin. Al gauwtakelt MacMillanje naar de 20ste eeuw, waarna je weer terugfloept naar 1611, het jaar van de responsorial van Carlo Gesualdo. Jehoort oud-Britse l van CarloGesualdo. Je hoort oud-Britse gymel-stijlen lange basnoten als in een Parijs organum anno 1200, aaneengekit enafgesloten met vocale sierlijkheden en mystieke solozang naar eigen recept.
Maître Josquin zou zeggen: James, je maakt ere enpotje van. Maar wie niet bang is voor een beetje eclecticisme, hoort hoevakkundig MacMillan de granietblokken en kloostermoppen uit zijn muzikale Landvan Ooit opeen stapelt.
Van bijzondere orde is het motet In splendoribus sanctorum: donkeremiddeleeuwse kwinten, beschenen door de lichtstraal van eenquasi-improviserende trompet.
Dat de hostie voor MacMillan geenrecente uitvinding is, bewijst zijn devote, met beatmis-hosanna's verluchtigde Missa Brevis van 30 jaar geleden. Kekkeuitvoering; Cappella Nova en MacMillan lijken voor elkaar geboren.