Patricia Kopatchinskaja - Schoenberg: Pierrot lunaire - De Volkskrant
1913, het jaar van Stravinsky’s Sacre, heet het tijdperk van de 20ste- eeuwse muziek in te luiden, maar het jaar daarvoor is minstens zo’n goede kandidaat. Want toen componeerde Arnold Schönberg zijn Pierrot lunaire, voor zes instrumenten en een ‘diseuse’ (voordrachtskunstenares), en introduceerde daarmee meteen het begrip Sprechgesang. Precies genoteerde toonhoogten die toch de buiging van gesproken taal moeten hebben: dat heeft bij vocalisten voor een hoop getob en getwijfel gezorgd.
Maar bij de Moldavische violist en vocalist Patricia Kopatchinskaja is geen spoor van twijfel te bespeuren. Met hart en ziel en een scherpgerande dictie stort ze zich, krakend en flemend tot in de uiterste nuances, in de surrealistische klankwereld van Pierrot lunaire, waar een maanzieke clown rondwaart door een muzikaal spookbos zonder tonale zwaartekracht. Ook voor de zes musici hebben de verfijnde, maar sterk vervreemde mengsels van toon en timbre geen geheimen.
Het album bevat nog zes instrumentale werken die allemaal direct of indirect met Schönberg te maken hebben, zoals zijn bewerking van Johann Strauss’ Kaiserwalzer. Een extra pluim verdient pianist Joonas Ahonen, in wie fijngevoeligheid en stalen spierballen een indrukwekkend verbond aangaan.