Filters

Santtu-Matias Rouvali & GSO - Sibelius: Symphony No. 2, King Christian II - Trouw

Wie weleens naar het televisieprogramma ‘Wie is de Mol?’ kijkt, kent de uitdrukking: ik heb een tunnelvisie. Daarmee wordt be- doeld dat kijkers een verdacht persoon op het oog hebben en dat die voor hen abso- luut en onomstotelijk de saboterende ‘mol’ van het programma is. Een onwrikbaar ge- loof, waar ze niet meer vanaf te brengen zijn. In zo’n soort tunnel zit ik zelf nu ook. Niet vanwege een of andere verdachte mol-kandidaat, maar vanwege een dirigent bij wie ik van de ene verbazing in de an- dere val. Het is de flitsende Fin Santtu-Ma- tias Rouvali. In mijn ‘tunnel’ kan de jonge maestro werkelijk geen maat verkeerd slaan. Hij zou de droomkandidaat moeten zijn voor ieder orkest van wereldklasse dat op zoek is naar een uitdagende en avon- tuurlijke chef-dirigent.

Hoe ben ik in die Rouvali-tunnel te- rechtgekomen? Vorig jaar kwam een cd uit op het Alpha-label, waarop hij het Gothen- burg Symphony Orchestra in de Eerste symfonie van Jean Sibelius dirigeerde. Zel- den hoorde ik zo’n elektriserende uitvoe- ring van dit werk. De cd kreeg de volle vijf sterren en eindigde op de eerste plek in mijn eindejaarslijstje van top-cd’s. Omdat Rouvali eind januari zijn debuut ging ma- ken bij het Koninklijk Concertgebouwor- kest (KCO), leek het me een goed idee hem een paar weken daarvóór te gaan interviewen in zijn biotoop Gothenburg, waar hij sinds 2017 chef-dirigent is. Hij ging er de Derde symfonie van Sibelius di- rigeren, mooier kon niet. Door allerlei om- standigheden ging dat interview helaas niet door. Maar zijn optreden in Amster- dam wel, waar hij verblufte met een op- windende en quasi perfecte uitvoering van Stravinsky’s ‘Oedipus Rex’. Na afloop kreeg ik van een orkestlid het volgende appje: ‘Goed is die Rouvali, hè?’

Nou en of. De nieuwe cd met Sibelius’ Tweede symfonie – Rouvali gaat alle sym- fonieën van zijn landgenoot opnemen – is wederom een perfect schot in de roos. Er zijn heel wat geslaagde opnamen van deze symfonie (die van Jansons met het KCO bijvoorbeeld), maar deze slaat toch wel al- les. Luisterend naar het eerste deel zie je Rouvali met zijn perfect sierlijke slag voor je, op alle i’s punten zettend. De pauzes in het tweede deel, waarin de muziek ideali- ter onhoorbaar in het hoofd van de luiste- raar door moet stromen, neemt Rouvali opvallend ruim en lang. En toch blijft de muziek optimaal op spanning. Je hoort de musici als het ware collectief de adem in- houden tot Rouvali hun toestaat om verder te spelen. Het duurt steeds net iets langer dan je denkt, en het is geniaal.

Als dit zo doorgaat, wordt dit een Sibe- lius-cyclus om in een gouden lijstje te zet- ten. Hoog tijd om eens naar Gothenburg af te reizen. Want ondanks zijn spetterende debuut in Amsterdam komt Rouvali in de nieuwe seizoenslijstjes van Nederlandse orkesten niet voor. Die zitten waarschijn- lijk niet in mijn tunnel. Jammer.

1
2
3
4
5
Trouw
28 February 2020